Bach werd in zijn al ouderwets gevonden. Er waren toch immers toen al veel modernere of populairdere stijlen en wat moest je dan nog met die fuga's van vroeger? Schijn bedriegt! Bach was een grote vernieuwer alleen waren zijn vernieuwingen grondiger en duurzamer! De volgende voorbeelden verduidelijken hopelijk iets:
Bach initieerde een aantal ontwikkelingen in speeltechniek. Het gebruik van de duim bij het pianospelen, zijn ontdekking van de veelzijdige mogelijkheden van de cello, het didactisch componeren in de solostukken voor cello en viool, in het klavierboek voor Anna Magdalena en voor Wilhelm Friedemann, in het orgelboek etc.
Bach was de grootste kenner van instrumenten in het algemeen en van orgel in het bijzonder. In de cellosuites komen er verschillende stemmingen van de snaren van het instrument aan de orde en weet hij precies hoe hij de verschillende stemmen over de cello moet verdelen. Ook was hij nauw betrokken bij de ontwikkeling van de moderne vleugel die toen nog niet bestond. Dit instrument zou pas veel later uitgevonden worden, de cello als solo-instrument zou pas 150 jaar later bij Dvoraks celloconcert zijn kroon ontvangen en het werk "die Kunst der Fuge" zou honderd jaar later via Beethoven's "Grosse Fuge" zijn weerklank in het strijkkwartet vinden. Dit alleen al maakt Bach tot een soort muzikale Leonardo da Vinci.
Over de complexe meerstemmigheid bij Bach: dit was een duurzame en tegelijkertijd vernieuwende voortzetting van een oude, toen al bijna verloren traditie van de renaissancecomponisten van de vijftiende en zestiende eeuw. Bach gaf tweehonderd jaar later iedere stem een onafhankelijke kracht die dan toch, dat was de sport, precies paste in het harmonische web van de andere stemmen.
Niet iedereen begreep ten volle de kracht van Bachs muziek. Omdat zijn muziek zo gelaagd is, is het best veeleisende muziek om ernaar te luisteren. Vergelijk het eens het luisteren van Bachs muziek met het proeven van een uitstekende maar complexe wijn: dat heeft nou eenmaal iets meer tijd en inspanning nodig dan een eenvoudige wijn.
Bach was aan het eind van zijn leven en vlak daarna minder bekend bij het grote publiek maar nu is hij breed bekend als de aartsvader van de westerse muziek. Bach is een lichtend voorbeeld geweest voor onder anderen Mozart, Beethoven en Bartok. We moeten niet vergeten dat klassieke muziek die tijdens Bach klonk, nog niet een zaak van wereldse burgerij was, de kerk en de adel hadden de touwtjes in handen. Mozart was aan het eind van zijn leven de eerste componist die zelfstandig ging werken.
Bach bleef altijd trouw aan zijn geloof voor God; hij vond dat het hoogste doel van een componist was om, hard werkend, God te eren. Een opera, destijds helemaal in de mode, componeerde hij niet en altijd had zijn gelegenheidsmuziek een serieuze, meerstemmige, religieuze ondertoon. Zelfs als Bach improviseerde, was de muziek diepzinnig en gelaagd. Soms werd toch door het publiek over het hoofd gezien, hoe mooi eenvoudig zijn muziek kon zijn.
De cellosuites raakten na Bachs leven een klein beetje in de vergetelheid; de originele bladmuziek van Bach raakte zoek. En hoewel er kopieën bewaard bleven, werden zijn suites toch als een soort etudes opgenomen in studieboeken en werd een suite niet als geheel uitgevoerd, laat staan meerdere suites achter elkaar. Pas in 1890 herkende de legendarische cellist Pablo Casals in de suites weer hoogkaraats poëtische werken voor cello. Sindsdien is het de ultieme uitdaging voor vele cellisten geworden om de suites als een boeiend verhaal aan een nog steeds groeiend aantal belangstellenden muzikaal te vertellen.
Terugkomend op de vraag wat die driehonderdjarige muziek voor mij nog steeds zo spannend maakt, is het natuurlijk zo, dat de levendigheid van een muzikale dans nog steeds kan aanspreken als je het maar met een dansend karakter speelt. Verder heb ik bij de suites een beeld van kunstzinnige schetsen die de musicus de kans geven om een eigen kleur te geven aan de schets en te speculeren hoe de schets een basis voor een schilderij zou kunnen zijn. Er zijn daarbij steeds nieuwe mogelijkheden, elke keuze creëert weer een reeks nieuwe mogelijkheden, dat houdt het spelen van de suites zo boeiend. De suites zijn voor mij persoonlijk de mooiste muziekstukken ooit gecomponeerd voor de cello als solo-instrument.